Opwekken van warmte
In de stookplaats, ook wel “de motor van de haard” genoemd, wordt de brandstof verbrand. Bij dit proces komt er warmte energie vrij. De stookplaats is meestal met chamottestenen of chamotte platen bedekt. Dit materiaal bestaat uit speciale klei dat op hoge temperatuur is gebakken en daardoor zeer hittebestendig is. Chamotte stenen hebben een hittebestendigheid tot wel 1300ºC. Daarnaast hebben chamotte stenen het vermogen om veel warmte op te slaan. Een andere benaming voor chamotte steen is ook wel vuurvaste steen.
De haard plaats je daar waar je de warmte nodig hebt. Dit betekent wel, dat je in die kamer ook het stookmateriaal moet hebben staan en dat bij het aansteken van de haard er wat vuiligheid kan ontstaan. Om het vuur aan de gang te krijgen, moet je zelf in actie komen. Open haarden die op blokken hout branden, worden altijd met de hand bediend.
De energie die uit hout vrijkomt kan ook gebruikt worden voor de verhitting van andere warmtedragers. Meestal maakt men dan gebruik van een (hout) CV-ketel die werkt op (gekloofd) brandhout of pellets. Deze ketel staat vaak in de kelder en verwarmt het water. Dit warme water zorgt ervoor dat de leidingen en radiatoren in huis worden verwarmd.